Tonio van Vugt /Portretfoto's: Natasja van Loon
De luistertest: Benjamin Herman
Stan Getz & Charlie Byrd – O Pato (1963)


‘Ja, Getz, maar welke plaat is het? Hij heeft een heleboel van die bossanovaplaten gemaakt. Dat was ineens kassa. Hij heeft er miljoenen van verkocht.’

Dit is van Jazz Samba, met Charlie Byrd. Heb je daar nog iets leuks over te zeggen?
‘Nou ja, ik ben helemaal wég van Stan Getz, ik vind het prachtig. Een ongelooflijk muzikale knakker. Er werd van hem gezegd dat hij een “nice bunch of guys” was, omdat hij vaak buiig en lastig was en vervelend om mee te werken, maar soms ook heel aardig. Maar als ’ie dat ding aan zijn bek zette, dan... de muzikaliteit straalt er vanaf. Dat vind ik zo mooi aan Getz: het klinkt niet als hard werken. Dat is ook waarom Chet Baker zoveel mensen aanspreekt, die klinkt ook heel makkelijk en supermuzikaal. Maar als je naar Coltrane luistert, denk je: whoa, dit is heavy, die heeft echt keihard gewerkt om het er uit te krijgen. Dat idee heb ik ook bij Rollins. Soms heeft ’ie het heel moeilijk en soms heel makkelijk, en dat allemaal in één solootje. Maar bij Stan Getz gaat het allemaal van fiedel-fiedel-fiedel. Hij werd wél verguisd door zijn collega’s.’

Heeft Getz nog invloed gehad op jouw manier van spelen?
‘Nou, ik heb zeker wel dingen van hem uitgezocht. Het is alweer een tijd geleden, maar ik luister graag naar Getz. Hij is zo’n saxofonist met een zuchtje erin. Een geluid met een beetje een tuf. Je kunt niet om zo iemand heen.’
Charles Mingus – Boogie Stop Shuffle (1959)


Met een grijns: ‘Mingus. Boogie Stop Shuffle

Het doet me denken aan het nummer Hoover Flag op Chin Chin. Ook zo’n opgejaagd car chase-nummer.
‘Dat is ook te gek aan Mingus, dat tempo wat er in zit. Ik ken veel mensen die door Mingus van jazz zijn gaan houden. En sowieso: Mingus Ah Hum, de plaat waar dit op staat, is waanzinnig. Goodbye Pork Pie Hat, Better Git It In Your Soul...’

Mingus Ah Hum is bijna een greatest hits. Als iemand me vraagt wat jazz is, dan zeg ik: koop deze plaat en je hebt bijna alle kleuren uit het spectrum.
‘Het gaat hier echt om het ensemblespel. Er zitten natuurlijk ook waanzinnige solisten bij, maar het gaat om de stukken en de drive. En je koopt hem niet, zoals vaak wel het geval is bij jazzplaten, omdat er een of twee gasten bij zitten die zo ontzettend goed kunnen soleren. Dat is waarom veel mensen een hekel hebben aan jazzmuziek. Dan krijg je eerst een themaatje en dan gaat dié helemaal uit zijn dak, en dan díe, en daarna díe, en dan komt er weer een thema, en dan is het van: wat is hier nou leuk aan?

Daar blijft New Cool Collective ver weg van, hè? Je doet het misschien af en toe op je soloplaten.
‘Ja, af en toe, maar ik vind dat eindeloze gesoleer al vervelend in een kwartet. En daarom vind ik Coltrane’s kwartet zo goed, die hebben al zó vaak met elkaar gespeeld, dat die nummers op een natuurlijke manier worden opgebouwd. Als ik een plaat maak probeer ik wel om die op een bijzondere manier op te nemen, met bijzondere mensen, om te voorkomen dat het zo’n standaard jazzplaatje wordt van (Benjamin tuit zijn mond): oeh, wat een goede solo.’
Salah Ragab and the Cairo Jazz Band – Oriental Mood (ergens tussen 1968 en 1973)


‘Leuk!’
Benjamin luistert lang en aandachtig. Na een paar minuten: ‘Ik hoor duidelijk een darbuka, een Egyptische trommel.’

Dat heb je knap gehoord.
‘Dat is een trommeltje dat “pang-pang-pang” doet, het lijkt niet op een conga of wat dan ook. Ik zou bij deze track geen naam weten, maar ik vind het wel heel leuk.’

Niet raar dat je het niet kent: Salah Ragab was wereldberoemd in Egypte.
‘Egyptische muziek is nét zo’n niche waarin ik me nog niet heb verdiept. We hebben het nu dan over Afrikaanse muziek, maar er is zó veel. Dat vind ik ook leuk aan die wekelijkse radio-uitzendingen die ik voor Radio 6 heb gedaan: ik was hele dagen alleen maar aan het luisteren en muziek uitzoeken. Vandaag zocht ik Russische jazz, in het kader van de Olympische spelen. Dat is iets wat ik vroeger nooit deed, en dat kon ook niet, pre-internet. Maar nu, bam, staat al die muziek online. Wat je maar bedenkt. Maar je moet er wel even voor gaan zitten. Dus het zal heus nog wel eens gebeuren dat ik me ga verdiepen in Egyptische jazz.’
Bernard Herrmann – Vertigo Theme (1958)


Het is een bijna-naamgenoot van je.
‘Als het filmmuziek is, en een bijna-naamgenoot, dan is het Bernard Herrmann. Je hebt het al wel een beetje verklapt. Veel filmcomponisten hebben goed naar hem geluisterd, maar hij heeft het weer van de oude componisten, de “echte” componisten, de Wagners en zo. Is dit Cape Fear? Niet? Het zal wel een van die Hitchcock-dingen zijn. Vertigo? Oké.’

Ik wilde het over je soundtrackwerk hebben.
‘Ik heb weinig soundtracks gedaan, hoor, ik ben geen autoriteit op dat gebied. Voor Hisko Hulsings animatiefilm Seventeen heeft Willem (Freide, TvV) de muziek geschreven, ik heb er alleen op meegespeeld. Ik heb wel de soundtrack gemaakt voor Eddy Terstalls film Deal, en met New Cool Collective de soundtrack voor Toegetakeld door de liefde van Ari Deelder, en muziek voor de documentaire over Campert (De tijd duurt één mens lang, TvV). En voor een klein filmpje hier en daar. Het is niet echt een industrie in Nederland.’

Zou je vaker gevraagd willen worden?
‘Ja, ik vind het helemaal te gek om te doen. Met beelden erbij en een verhaal heb je meer houvast. Het leuke van Deal en van Campert vond ik dat je een album kunt maken met een soort verloop. Je kunt een thema terug laten komen en telkens iets bewerken. Toch wil men bij filmmuziek vaak het zelfde als altijd, gewoon een bos violen, en het moet een beetje op Bernard Herrmann lijken. Als je dan iets heel anders wil, dan ja... moeilijk.’

Bernard Hermann was eigenlijk veel liever beroemd geworden als jazzbandleider dan filmcomponist. Hij was daarover heel teleurgesteld.
‘Nou, hij moet blij zijn dat hij geschiedenis heeft geschreven, toch? Haha!’

Het gesprek komt op jazzfilms.
Benjamin: ‘Round Midnight van Bertrand Tavernier, met Dexter Gordon, is de beste jazzfilm ooit. En Kansas City van Robert Altman. Daar wordt heel goed live in gespeeld! En Space Is The Place van Sun Ra, een van de weirdste films die ik ooit gezien heb, staat in zijn geheel op YouTube. The Connection is interessant om te zien: een theaterstuk van Living Theatre, dat in de jaren 50 is verfilmd. Het gaat over junkies die zitten te wachten op de dealer. Daar wilden ze dan jazzmuzikanten bij, die ook echte junkies moesten zijn. En dat waren ze dan ook. Staat ook op YouTube. Daar zit Jackie McLean ook in. Maar wat heel vervelend is: ze zitten daar te playbacken, en bij jazz is dat héél raar. Je ziet dan die matjes op het drumstel liggen zodat het geen geluid maakt, en de drummer speelt boven de bekkens. Ze durfden het kennelijk niet aan om het live te doen, terwijl ze het elke avond live deden in het theater.’
lees verder »
1/2/3/4