Peter Moerenhout
H.P. Lovecraft - Het onzienbare en andere verhalen - Erik Kriek
*****
(Oog & Blik)

Ik heb al tientallen verstrippingen van het werk van Lovecraft gelezen. Tot vervelens toe zelfs. Na het lezen van Neonomicon van Alan Moore en Jacen Burrows dacht ik: “Dit is het enige wat me nog kan boeien aan Lovecraftiaanse strips, geen slaafse adaptaties maar nieuwe verhalen met dezelfde inslag.” En dan las ik H.P. Lovecraft - Het onzienbare en andere verhalen.

Voor de leken: Lovecraft schreef een hele hoop korte verhalen en novelles tijdens zijn korte leven. Hij creëerde een compleet nieuwe mythologie en een niche binnenin het horrorgenre die alle andere horror oversteeg. Zijn gruwel gaat over wat we nog niet kunnen zien, de monsters die buiten onze dimensie en waarnemingsvelden op de loer liggen, maar vooral over de minuscule betekenis van de mens en onze maatschappij in dat grotere, afschuwelijke geheel. Lovecraft was daarin een meester van suspense en Kriek weet dat effect nog te versterken. Vijf verhalen koos Kriek en geen enkel daarvan is minder dan een grafisch hoogstandje. Hij werkt alles uit in zwart-wit (een zeer donker bruin in het boek zelf, wat nog toevoegt aan de sfeer) en rastert naar lieve lust. Horror beleef je doorgaans door mee te leven met de personages dus is het nodig dat die geloofwaardig zijn. Kriek weet zijn personages gelukkig zeer veel expressiviteit aan te meten. Ze acteren als het ware op het toppunt van hun kunnen. In veel strips is het zo, net zoals in films, dat een slecht getekende prent of een slecht acterend personage, je uit de suspense en flow van het verhaal kan trekken. In dit boek zit je echter gebeiteld wat dat betreft. Mijn ogen waren aan de pagina’s gekluisterd.

Ook met ritme zit het snor. Adaptaties van proza verzanden al snel in een staccato dat dicht tegen illustraties aanleunt in plaats van tegen strips. Sommige verhalen in deze bundel zijn nogal tekstzwaar maar dan wel steeds in dienst van de sfeer. Kriek vertelt nooit als hij kan laten zien. En zo is het goed. Kriek heeft altijd al een archaïsche en toch poppy tekenstijl gehad die hij nu consequent doorzet, echter nooit zonder te verbluffen. Deze verhalen lijken rechtstreeks uit de Creepy of Eerie magazines in hun gouden tijd te komen. En komende van mij is dat een groot compliment.

Ongeveer de enige zwakte die dat soort verhalen soms hadden was de plotwending op het einde. Zo ook in deze bundel. Twee van de drie verhalen hebben een zogenaamde twist op het einde, een verrassende wending in het verhaal. Je ziet die echter steeds van ver aankomen. In het begin van de twintigste eeuw zullen die apotheosen hier of daar wel eens nattigheid langs iemands benen hebben doen lopen, maar hier en nu: nee. Kriek kan er uiteraard niets aan doen dat het bronmateriaal een dergelijke plot heeft en grafisch en striptechnisch zijn het nog steeds juweeltjes dus: geen erg.

De andere verhalen zijn eerder sfeerscheppende stukken die hier en daar een tipje van de sluier oplichten en tonen wat voor afschuwelijks daar mogelijks onder zit en die slagen erin om te beklemmen tot aan het einde. Het boek is prachtig uitgegeven en helemaal in thema gelay-out en heeft een voorwoord en een afsluitend stukje met meer info over Lovecraft en zijn obsessies. Kriek strooit duchtig in het rond met illustraties en zelfs de nummering van de bladzijden is van een thematische aansluitbaarheid. Nice. Kriek lijkt zich in deze bundel te focussen op Dagon en zijn vismensen. Cthulhu, Nyarlathotep en Yog-Sothot komen niet aan bod. Ik hoop dat dat wil zeggen dat Kriek aan nog drie opvolgers werkt. En als u niet weet wie al die kwistenbiebels zijn, dan staat u nog heel veel leesplezier te wachten.

Meer recensies van Peter kunt u lezen op zijn blog.