*****
(Luaka Bop / Bertus)
Gitarist Steve Marion mag dan met z’n bandmaatjes in de bossen ergens buiten New York wonen, hij hangt graag in Brooklyn rond en dat is goed te horen. Zijn springerige gitaarrock sluit naadloos aan bij de hippe en vruchtbare Brooklyn-scene, waar ook MGMT en Yeasayer (waar hij voorprogramma voor was) deel van uitmaken. Zijn debuutalbum Wondervisions doet vanwege de ongewone ritmiek en percussieve manier van spelen vooral denken aan Dirty Projectors, met één duidelijk verschil: Marion zingt niet, wat oehoe’s en lalala’s daargelaten. Het gaat hem duidelijk om de sound en die is zeker opvallend te noemen. Het gitaargeluid wordt vaak op zo’n manier vervormd dat het als een synthesizer klinkt, of een mengvorm van toetsen en snaren. Vrolijke catchy riffs worden afgewisseld met behoorlijk dwarse passages. Het neurotische Butterfly doet zelfs een beetje aan Captain Beefheart denken. Ook noemt hij Stevie Wonder als inspiratiebron, maar dat hoor je eigenlijk alleen in het titelnummer Wondervisions terug. De plaat lijkt uit te nodigen tot dansen, maar al snel struikel je over de ene na de andere rare break. Of hij schakelt plots over op een lieflijke akoestische gitaartokkel.

Marion kan erg aanstekelijke rock nuggets schrijven, maar de twaalf korte stukken missen wel een beetje kop en staart. Zonder zang klinken de tracks als schetsen die nog op weg naar een liedje zijn. Er is niet makkelijk een memorabel nummer te ontdekken. Wondervisions klinkt bij een eerste luisterbeurt daardoor als los zand, maar na een paar keer draaien blijkt de plaat een echte groeier. De onconventionele structuren hebben even hun tijd nodig, maar geven dan ook veel moois prijs. Hoe vaker je deze plaat hoort, hoe minder je een zanger mist. Wondervisions komt half februari uit en is een intrigerende plaat.