*****
(Asthmatic Kitty / De Konkurrent)
In tien jaar tijd heeft de Amerikaanse multi-instrumentalist Sufjan Stevens al negen platen gemaakt. De folky gitaarliedjes kregen jaar na jaar een steeds complexere orkestrale aankleding. Met het groots opgezette project The BQE leek workaholic Stevens verder dan ooit verwijderd van zijn eerdere singer-songwriterwerk. Modern klassiek zonder gitaren of digitale fratsen maar met blazers, strijkers en piano. Hij liet zich inspireren door de Brooklyn-Queens Expressway, een controversiële snelweg die de stadsdelen Brooklyn en Queens in New York doorkruist. Op het New Yorkse Next Wave Festival van 2007 was dit film- en muziekproject voor het eerst te horen. In 2009 werd het op cd uitgebracht. De chaotische drukte van de snelweg is (inclusief getoeter) mooi in muziek gevangen. Even leek hij zich deze keer te beperken tot strijkers, piano en blazers, maar na twintig minuten kon hij het toch niet laten: in Movement IV: traffic shock zijn de computerbeats weer terug. En hoe!

Zijn nieuwe plaat The Age of Adz is zojuist verschenen. Ook hier de bekende optelsom van strijkers, digitale beats, fluiten, blazers, piano, gevoelvolle solozang en veel koren. Vaak allemaal tegelijk en behoorlijk up-tempo. Hij weet wat hij kan en heeft duidelijk geen zin gehad zich te beperken. Integendeel: Stevens wil juist meer! De opzwepende golven strijkers en fluiten doen soms denken aan Amerikaanse filmsoundtracks uit de jaren vijftig waarin zeilschepen in stormen vol donder en bliksem vergaan. Onbedoeld een toepasselijke associatie: hoe knap bedacht de composities namelijk ook zijn, het geheel dreigt onder zijn eigen gewicht te bezwijken.

Door track nummer twee Too much te noemen lijkt hij zich daar bewust van te zijn, al kan het nummer ook best ergens anders over gaan; de teksten zijn lastig te volgen omdat ze vaak wegvallen in het sonische geweld. Hoeveel fluitriedels kan een Sufjan Stevens-fan verdragen? Veel, maar er zijn grenzen. I Want To Be Well is met dik 6 minuten een aanslag op het uithoudingsvermogen van de luisteraar. Met het gebruik van galm op de zang is hij ook niet bepaald zuinig geweest, wat het geheel nog bombastischer maakt. Een beetje zoet ook, als je daarbij een paar keer 'I'm so in love' zingt, met de dramatische inslag van een Marco Borsato. Stevens dreigt een karikatuur van zichzelf te worden. Zijn ambities zijn met hem op de loop gegaan, met een draak van een plaat als resultaat. Toch is hij één van de interessantere songschrijvers van deze tijd, waardoor je toch nieuwsgierig blijft naar zijn volgende project.