Sandra de Haan
Lorrie Moore - A Gate At The Stairs
Snob alert!
Lorrie Moore - A Gate At The Stairs
(Faber & Faber, €18,95)
Met vijf prachtige boeken op haar naam was Lorrie Moore lang een van mijn favoriete Amerikaanse schrijvers. Haar laatste boek Birds of America kwam uit in 1998. Daarna bleef het tien jaar stil (Te druk? Writersblock?) Maar nu is ze terug met een pak papier waar u wel even zoet mee bent. A Gate At The Stairs bevat een jaar uit het leven van Tassie Keltjin, dochter van een aardappelboer. Ze gaat studeren in het universiteitsstadje Troy en zoekt er een baantje als kinderoppas. De setting is actueel: haar broer wordt uitgezonden naar Afghanistan en er wordt gepraat over Moslimhaat en angst voor terrorisme. Tassie speelt basgitaar en kan het goed vinden met haar excentrieke kamergenote Murph. Op de universiteit bestudeert ze het Soefisme, wijnproeven en soundtracks van oorlogsfilms. Veel gebeurt er aanvankelijk niet. Hoe saaier haar dagen, hoe vergezochter de metaforen worden. Als het lente wordt, lezen we “It seemed now that the town started to throw off the monochromatic winter to reveal its bright lunatic pajamas beneath”. Als plattelandskind heeft ze meer dan gemiddeld oog voor de seizoenswisselingen en de natuur. Ze beschrijft uitvoerig welke planten en dieren ze allemaal tegen komt. Het dreigt even een saai boek te gaan worden vol geforceerde metaforen, maar gaandeweg wordt duidelijk dat deze alledaagse beschrijvingen nodig zijn om als contrast te dienen tegenover de bizarre wereld waar ze als onervaren nanny in belandt.

Troy is een progressief stadje en haar werkgeefster Sarah Brink is dat ook. Sarah bestiert het sjieke restaurant Le Petit Moulin. Sarah is niet alleen een food snob (de menukaart is een karikatuur van pretentieuze liflafjes), maar ook een sociale snob: ze adopteert een Afro-Amerikaans kind. Ze ziet het halfbloedje Emmie niet zozeer als haar dochter, maar als een statement en een project. Ze voelt zich moreel superieur met haar windmolen in de tuin, zonnepanelen op het dak en zwartje in de kinderstoel. Een lichtend voorbeeld voor de rest van de natie. Tijd om thuis te koken heeft ze niet. “What should I feed Emmie?”, vraagt Tassie. “I’ll have some risotto Fed-exed to her later” is Sarah’s antwoord. Het boek krijgt vooral impact vanaf het moment dat Sarah bij haar thuis een praatgroep begint voor Troy’s sociale avantgarde met een zwart adoptiekind. Tassie past boven op de kinderen van de gasten, maar hoort flarden van de stuitende borrelpraat over het traphekje heen naar boven waaien. En dat is smullen! Genadeloos legt Moore de hypocrisie bloot van de blanke elite die hun ruimdenkendheid etaleert met zogenaamde racial blindness: net doen alsof je verschillen in huidskleur niet ziet om Amerika’s foute verleden recht te trekken. Dat die verkampte politieke correctheid averechts werkt zien ze niet. De vegetariërs vergelijken dierenmishandeling met rassendiscriminatie en klagen op hoge toon over buren die hen vies aankijken als ze met hun ‘trofee’ over straat gaan. En die holocaust was toch even erg als hoe kippen tegenwoordig behandeld worden? De ene na de andere politiek incorrecte grap vliegt over tafel, overgoten met dure wijn. En wat dacht u van deze: “Eating endangered species made some ecological sense, she claimed. If it was tasty and grew popular, people would save it?”.

Tussendoor moet u maar over wat uitglijders heen lezen, zoals deze: “The summer moon, an orange peel stuck up there like the lunch garbage of God”. Maar Moore’s gegoochel met woorden levert soms ook pareltjes op. Wanneer Tassie in haar vader’s boomgaard staat, lezen we “I would roam through the orchard, the cherry trees had been left unpruned for three seasons and were spiky, gnarled and largely fruitless, awaiting a buzz saw, a table maker, or a Russian play.”

Sarah blijkt uiteindelijk een gruwelijk geheim met zich mee te dragen, dat Tassie’s leven op zijn kop zet. Tassie’s vriendje Reynaldo blijkt ook nog eens niet de zachtmoedige Braziliaan te zijn waar ze verliefd op werd, maar een jihad-strijder die naar Londen vertrekt zodra hij geroepen wordt. Samen met de eveneens door haar vriendje gedumpte Murph gaat ze vervolgens melige liedjes componeren, een effectief medicijn tegen hartzeer. Als het weer zomer wordt, gaat Tassie terug naar de boerderij. Terwijl ze verkleed als roofvogel de muizen op de akker wegjaagt voordat ze in de oogstmachine belanden overdenkt ze wat ze allemaal in Troy heeft geleerd. En dat is niet gering voor een twintigjarige bakvis. Moore laat met dit boek overtuigend zien dat ze nog lang niet uitgeschreven is.